Veilig reizen met je hond
De auto is verreweg het meest gebruikte vervoermiddel bij vakantiereizen met de hond. Vliegtuig en trein spelen een minder grote rol van betekenis.
In de auto
Een kleine hond mag op de grond voor de bijrijderplaats meerijden. De bijrijder moet dan wel genoeg beenruimte overhouden. Sommige honden worden wagenziek als ze niet uit het raam kunnen kijken. In dat geval moet ook een kleine hond achterin.
Op de achterbank moeten honden een gordel om. Bij het gordelsysteem horen rugleuning- en veiligheidsgordel en een borsttuig. De veiligheidsgordel biedt bewegingsvrijheid, is in meerdere maten verkrijgbaar en voor alle automodellen geschikt. Een autodeken voor de veiligheid tussen voor- en achterstoelen voorkomt bovendien dat de hond naar voren klimt of bij hard remmen tussen de stoelen terechtkomt.
Comfortabel en veilig reist de hond in het achtergedeelte van een stationcar, dat door hek of net van de passagiersruimte is gescheiden. Toebehoren vind je bij de autohandelaar en in de dierenwinkel.
- Pauze. Neem elke twee uur pauze, in de zomer wat vaker. Open de autodeur pas als de hond is aangelijnd. Maak een wandeling om je hond te laten plassen en poepen, drinkwater en eventueel een snack te geven.
- Hittestop. Honden zijn gevoelig voor warmte. Airco en tochtvrije ventilatie zorgen voor een koele binnenruimte. Rijd nooit met te ver geopende ramen of in een open cabriolet, want de hond kan eruit springen of in de rijwind een oogontsteking oplopen. Laat je hond nooit in de geparkeerde auto achter.
- Rustige rijstijl. Rem en rijd niet te hard en trek niet plotseling op. Neem voor de bochten gas terug.
In het vliegtuig
Transportvoorwaarden en tarieven van de afzonderlijke vliegmaatschappijen verschillen. Kleine honden (vijf tot acht kg) zijn als handbagage in bench of tas in de cabine toegestaan. Belangrijk: boek vroegtijdig, omdat er maar een beperkt aantal honden aan boord mag. Grotere dieren reizen in transportboxen in het geklimatiseerde vrachtruim en worden bij tussenstops door het personeel verzorgd.
Op binnenlandse vluchten in Nederland vliegen kleine honden in de cabine meestal gratis mee, het vervoer in het vrachtruim is afgestemd op het gewicht van de hond en de vluchtroute. Vliegreizen – vooral in het vrachtruim – betekenen stress voor de hond en moeten alleen bij langer verblijf in het buitenland in aanmerking komen.
Treinreizen in het buitenland
De regels voor internationale treinreizen verschillen per trein. Soms mogen honden onder bepaalde voorwaarden gewoon mee, soms geldt een bepaald tarief en soms mag een hond niet mee. Kleinere honden reizen doorgaans gratis en grotere honden moeten zijn aangelijnd. In de restauratiewagen zijn honden niet toegestaan, in de slaapwagen en het couchetterijtuig alleen als de hele coupé wordt gehuurd.
Het EU-huisdierenpaspoort
Bij reizen binnen de EU heb je voor je hond ( en ook voor katten en fretten) het EU-huisdierenpaspoort nodig. Naast opgaven over dier en eigenaar staat er de geldige hondsdolheidinenting in, de enige inenting die door de EU-staten bij binnenkomst wordt geëist. De inenting moet minstens eenentwintig dagen voor grensoverschrijding zijn gedaan en mag hoogstens twaalf maanden oud zijn (tenzij het een vaccin betreft dat langer geldig is).
In het huisdierenpaspoort is ook het tatoeagenummer dan wel het chipnummer van de hond ingevuld. Bij reizen naar Ierland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk gelden nog extra eisen, onder andere vanwege de verscherpte hondsdolheidbepalingen (bloedtest op antistoffen).
Merken door tatoeage of transponder en voorleggen van de hondsdolheidinenting zijn ook bij reizen vanuit Andorra, IJsland, Liechtenstein, Monaco, Noorwegen en Zwitserland naar een land in de EU noodzakelijk. Bij het importeren van honden uit andere landen moet aan nog meer voor schriften worden voldaan, soms ook quarantaine. Wend je in dat geval tot het bevoegde consulaat.
Uitgelicht