Epilepsie bij honden

Epilepsie is het herhaaldelijk optreden van aanvallen, waarbij je hond zich abnormaal gedraagt. Zo'n aanval treedt op als gevolg van een storing in de hersenfunctie: een overmaat aan prikkels zorgt voor een soort kortsluiting. Aanvallen kunnen variëren in sterkte, tijdsduur en vorm, afhankelijk van hoe uitgebreid de kortsluiting in de hersenen is. Epilepsie kan erfelijk zijn en sommige rassen zijn gevoeliger.
Oorzaken van epilepsie
Een epileptiforme aanval ontstaat altijd in de hersenen. De oorzaak kan zich zowel binnen als buiten de schedelholte bevinden. Grofweg zijn er twee grote groepen te onderscheiden: Primaire of echte epilepsie. Er is geen aanwijsbare oorzaak bekend (er is alleen sprake van kortsluiting) meestal betreft het dieren onder de vijf jaar. Epilepsie waarbij een lichamelijke oorzaak wordt gevonden, de zogenaamde secundaire epilepsie. Waarbij dan ook nog eens onderscheid wordt gemaakt tussen:
- een aanwijsbare oorzaak binnen de schedelholte: bijv. hersenvliesontsteking, tumoren.
- een aanwijsbare oorzaak buiten de schedelholte: bijv. als gevolg van een tekort aan suiker.
Het verloop van een epileptische aanval
Als de kortsluiting in de hersenen uitgebreid is, treedt de klassieke epileptische aanval op zoals iedereen die kent of van gehoord heeft. Deze wordt gekenmerkt door bewustzijnsverlies, spierkrampen, speeksel, en soms urine- en ontlastingsverlies. Er is echter een grote variatie in de mate waarin deze symptomen optreden mogelijk.
Een aanval verloopt vaak in drie stappen:
De voortekenen (prodromi), het dier gedraagt zich anders dan normaal (bijv. onrustig, hijgen, andere blik in de ogen). Deze fase kan enkele seconden duren, maar soms ook dagen. De aanval zelf (ictus fase), zoals hierboven beschreven. Meestal duurt een aanval enkele minuten.
Belangrijk om te weten is, dat het dier tijdens de aanval geen pijn heeft en niet aanspreekbaar is. De periode na de aanval (post ictale fase), waarin de dieren gedesoriënteerd zijn, wat vertraagd, dorstig of hongerig zijn. Ook deze periode kan sterk variëren in tijd (seconden/minuten tot dagen/weken)
Wat te doen bij een aanval?
Een aanval van epilepsie is in de regel niet levensbedreigend. Meestal duurt een aanval 2 - 3 minuten. Duurt de aanval langer, dan is het zaak de dierenarts te waarschuwen. Ook als aanvallen snel na elkaar optreden is het belangrijk een dierenarts in te schakelen). Laat het dier zoveel mogelijk met rust.
Zorg dat de omgeving prikkelarm is door het licht te dimmen en harde geluiden te vermijden. En zorg ook dat het dier zich geen pijn kan doen. Probeer niet de aanval te stoppen door het dier vast te houden, het dier is buiten bewustzijn en kan je per ongeluk bijten.
Wat is er aan te doen?
Wanneer de hond een eerste aanval heeft gehad, is het verstandig om contact op te nemen met de dierenarts. Deze zal dan een lichamelijk- en bloedonderzoek uitvoeren om te kijken of er sprake is van secundaire epilepsie. Als zoveel mogelijk lichamelijke oorzaken zijn uitgesloten, blijft als diagnose primaire (echte) epilepsie over.
Na een eerste aanval wordt meestal niet direct een behandeling ingesteld. Het kan namelijk best zo zijn dat een aanval eenmalig is of slechts een paar keer per jaar optreedt. Wel is het verstandig om een logboek bij te houden wanneer, hoe lang en intensief de aanvallen optreden.
De richtlijn is: als een dier vaker dan één per maand een aanval heeft is behandeling noodzakelijk. Het doel van de behandeling van epilepsie met medicijnen is er voor te zorgen dat er minder aanvallen zullen optreden en de heftigheid van de aanvallen zal afnemen. Helaas kun je epilepsie niet genezen.
Medicijnen
De medicijnen hebben als (bij)werking dat de hond rustiger of slomer wordt. Vaak is continue, langdurige medicatie onvermijdelijk. Ieder dier is anders en reageert dus anders. Het ene dier is heel makkelijk met de gebruikelijke medicatie in te stellen, het andere blijft aanvallen houden en zal gebaat zijn met combinaties van medicijnen.
Voorkom plotselinge veranderingen in medicatie (stoppen, vergeten, wijzigen van de dosering), dit kan namelijk het ontstaan van aanvallen in de hand werken. Wijzigingen van de dosering en/of medicatie dient altijd in overleg met de dierenarts plaats te vinden. In ieder geval moeten regelmatig de bloedspiegels van medicijn en de leverfunctie worden gecontroleerd. Slechts in een aantal gevallen zal een dier onvoldoende reageren op medicatie en desondanks nog (te) vaak aanvallen krijgen.
Zorg ervoor dat de medicatie en dosering vermeld staan in het paspoort van de hond. Vermeld bij ieder bezoek aan een andere dierenarts dat de hond epilepsie heeft. Een hond met epilepsie is gevoelig voor bepaalde narcose middelen en niet alle medicatie kan tegelijkertijd met de medicijnen tegen epilepsie worden toegediend. Belangrijk is dat er een constante samenstelling van voeding wordt gegeven, omdat een wijziging van met name het zoutgehalte van de voeding van invloed kan zijn op de werking van de medicatie.
